MARKERINGEN VAN MARCASE
Paul Demets
Dichter, recencent, docent KASK.
Dames en heren,
In mijn kindertijd verbleef ik vaak bij mijn grootouders. Spannend waren die ochtenden waarop ik, verdwaasd nog door het vroege opstaan, op de achterbank van mijn grootvaders auto mijn blik over een kooi in pictchpinehout liet gaan en naar het melkglas keek. Af en toe hoorde ik wat gescharrel. Eenmaal aangekomen, meldde mijn grootvader zich met de kooi bij de inschrijvingstafel en werd ons een plaats aangewezen, die gemarkeerd was door een verfstreek op de weg. Langs die weg werden de zitplaatsen geleidelijk aan gevuld door een grote uniformiteit: mannen met petten of hoeden, donkerblauwe vesten en een zelf gedraaide sigaret in de mond. Dat laatste maakte het moeilijk om hun conversaties helemaal goed te begrijpen, want de meesten haalden hun sigaret niet uit hun mond om te spreken. Ze bliezen hun woorden en de rook tegelijk uit.
En plots viel alles stil. Iedereen, ook mijn grootvader, nam een lange, zwarte stok en een stuk krijt in de hand. Het gemompel en gelach van de mannen met de petten verdween op slag en werd overgenomen door het gezang van vogels. Want daarvoor waren we gekomen: om naar het gezang van vinken te luisteren. Ik zag mijn grootvader de oren spitsen. Iedere keer wanneer uit de kooi voor hem een afgewerkt lied klonk, beëindigd door ‘suskewiet’, zette hij een krijtstreepje op de zwarte stok. Ook viel mij op dat hij met een half oor luisterde naar hoe zijn eigen vink het er in zijn kooitje enkele meters verderop vanaf bracht. Ik zie hem nog uit zijn ooghoek kijken. Na de vinkenzetting waren er koffie, jenever, voor mij een reep Chocolade Jacques die een prentje verborg. En plastic bloemen. Het was de eerste keer dat ik plastic bloemen zag. Zo onecht echt. Mijn grootvader zag die bloemen niet graag en gaf ze mij dan maar cadeau. Ik durfde mijn afschuw niet te laten blijken.
U bent hier natuurlijk niet om naar een uiteenzetting over de vinkensport te komen luisteren, maar wel om toelichting te krijgen bij het recente werk van Marcase, dat in deze bibliotheek getoond wordt. Sta mij toe om enkele elementen uit wat ik verteld heb, als metaforen te gebruiken om over Marcases schilderijen te spreken. Als we ervan uitgaan dat de schilderkunst over het bevragen van waarheid, schoonheid en werkelijkheid gaat, dan zien we in deze tentoonstelling hoe Marcase op zijn eigenzinnige, consequente manier deze drie facetten aftast.
De stilte die uit zijn werk spreekt, de in zichzelf gekeerde, op zichzelf teruggeworpen, ascetische houding, het repetitieve karakter, flitsen mij op een eigenaardige manier terug naar die stille ochtendlijke straat, met om de twee meter veertig een kooi, met daarvoor telkens een voorovergebogen man met pet op een klapstoeltje. Marcases werk is voor een stuk verbonden met de minimal art, via de werkwijze die hij hanteert. Altijd is zijn werk sober en sterk gecomponeerd. Door die soberheid wordt de aandacht van ons, toeschouwers, naar het schilderen zelf getrokken, zoals die hele straat met bomen met daarvoor de vogelkooien en de stille, op een stok met krijt kervende mannen een en al oor was voor elk individueel vogellied. En zo merken we dat Marcases werk ook verbonden is met de fundamentele schilderkunst, door zijn grote fascinatie voor verf, in zijn geval acryl, drager, kleur, lijn, textuur, met andere woorden voor de materiële en compositorische elementen van het schilderij. Ook dat doet mij denken aan die vinkenzettingen uit mijn kindertijd. Hoe graag wou ik de keel van die vogel, die zo zijn best zat te doen om tegen zijn buren op te zingen, zien bewegen onder de veertjes van zijn halsje. Maar de kooi bestond uit melkglas. Er was alleen het lied, dat nauwkeurig beluisterd moest worden. Een lied dat voor zichzelf bestond, ver onttrokken aan de werkelijkheid, waar het deel uitmaakt van het baltsgedrag, om de concurrenten te overtreffen.
Marcases schilderijen drukken geen gemoedstoestand uit. Ze representeren niets. Ze lijken zelfs niet meer op de werkelijkheid te leunen. Wat doen ze dan wel? Ze tasten de natuurlijkheid van de waarneming af en worden mentale constructies, waarbij Marcase natuur en cultuur, orde en wanorde, ratio en gevoel naast en tegenover elkaar plaatst, afgrenst, maar ook fricties en verschuivingen teweegbrengt. Daardoor krijgen zijn schilderijen hun eigen waarheid en schoonheid, los van de ethische en esthetische lading die we daar in de werkelijkheid aan toekennen. Marcase reikt ons mogelijke denkbeelden aan. Ik zeg bewust ‘mogelijk’, omdat ze een grote fragiliteit hebben. Marcase haalt de natuurlijkheid van het beeld onderuit door streepjes of vlekjes op zijn doeken aan te brengen. Hier confronteert hij het geometrische met het lyrische. En hier situeert zich voor mij de poëzie, de lichtheid van zijn werk, zoals we dat ook in zijn kleurgebruik vinden, dat nergens heftig is en dat vaak om een complementaire vermenging gaat. Integendeel. Op deze plaatsen in zijn schilderijen zien we als het ware de schilder die wegdroomt, die droedelt – een vorm van schetsen, tekenen zonder duidelijk doel, wanneer je gedachten ergens anders zijn-.
Marcase is een veeleisende schilder, voor zichzelf en voor de toeschouwer. Hij zet ruimte en perspectief op de helling. We worden visueel soms naar een diepte geleid, maar dan ontneemt Marcase ons door het lijnenspel de blik op de diepte, waardoor de achtergrond en de voorgrond bij elkaar gebracht worden. Marcases schilderijen zijn evenwichtsoefeningen op het slappe koord van de lijnen in een picturale ruimte.
Marcase is niet alleen veeleisend. Hij is ook een schilder met een sérieux. Hij kan niet anders dan schilderen met een groot respect voor het métier en voor de schilderkunstige traditie, want anders zou hij de uitstekende didacticus die in hem zit, verloochenen. Marcases schilderijen hebben geen mimetisch karakter. Het is geen persoonlijke blik op de werkelijkheid, die zijn schilderijen een verhalend karakter zou geven. Het beeldvlak wordt nauwelijks geopend. We krijgen geen inkijk, ook niet wanneer sommige werken in deze tentoonstelling de titel Interieur dragen. Laat u trouwens niet misleiden door titels van andere werken, zoals Takana, Iwate of Bara. Ze refereren niet bepaald aan iets. Marcase wil de interpretatiemogelijkheden van zijn schilderijen niet belemmeren, precies door geen referentieel karakter toe te kennen aan de meeste titels van zijn werk. Ook op dat punt is hij veeleisend. De toeschouwer moet zijn aandachtige werk doen en nauwkeurig kijken.
Terugblikkend op de vinkenzettingen in mijn jeugd, blijven de krijtstrepen op de stok op mijn netvlies gebrand. Het waren streepjes door de ochtend. Marcase gebruikt in zijn schilderijen – en trouwens ook in de tekeningen bij de bundel Notities voor een poëtica van de tijd van Willem M. Roggeman streepjes of strepen, maar vooral lijnen. Deze tentoonstelling heet dan ook niet toevallig Lijnschap. Ook zijn lijnen branden op het netvlies. Want een lijn is een teken dat fragiel, maar ook snijdend kan zijn. Het kan het doek zelfs kwetsen en de ruimte openen, zoals Lucio Fontana dat deed door met een mes een snede in zijn doek aan te brengen en op die manier de ruimte van zijn schilderij te verruimen. Zo pijnlijk gaat het er op Marcases doeken niet aan toe, maar toch zijn de lijnen op zijn werk op een bepaalde manier onuitwisbaarder, radicaler dan het verhullende, tentatieve karakter dat verf, zelfs acrylverf, toch altijd heeft. Een lijn, ook wanneer ze organisch is, zoals we op sommige schilderijen kunnen zien, bakent af en kwetst het blikveld tussen het doek en de toeschouwer. Zoals ik de vink niet zag, maar een streepje op een stok.
Een lijn, op zichzelf betrokken en niet referentieel, vertegenwoordigt ook de tijd. Paul Klee schreef over het traject van de lijn op het doek: ‘Een wandeling omwille van de wandeling. Het mobiele is een punt dat zijn positie in voorwaartse richting verlegt.’ De lijn haalt het schilderij uit zijn tijdloosheid, ze is de wijzer van de voortschrijdende tijd. Het is de lijn, de markering van Marcase, die ons doet terugkijken naar zijn recente, sterke werk, omdat ze onze aandacht opeist door haar specifieke signatuur. Ik vind dit bijzonder. Ze verdeelt letterlijk onze tijd van het kijken.
Dames en heren, ik hoop op mijn beurt dat u vanavond uw tijd mooi verdeelt tussen praten en kijken.
Paul Demets
Harelbeke, 5 september 2014
|
|
|