ENTING VAN DIFFERERENDE SIGNIFICANTIES

 

 

Prof. Dr. Willem Elias

Vrije Universiteit Brussel

Cat. Marcase, Moving Space. 1989

Het reine kunstwerk is geen kunstwerk, maar een materieel ding, bv. een vlak met verfvlekken, een drager met een medium. Geen enkel werk bestaat, existeert, zonder een ander werk. Zij die vroeger 'existeert' zouden geschreven hebben, de existentialisten, geloofden nochtans, dat alles in het werk te vinden was en niets erbuiten. Hun opponenten in die aangelegenheid, de zogenaamde structuralisten zagen het net andersom. Een kunstwerk verkrijgt pas zijn betekenis door wat errond gebeurt. Het is dit gegeven dat Marcase meer dan ooit in zijn recent werk bespeelt.

Marcase heeft zeer vroeg aandacht gehad voor het seriële en het systeem van betekenis productie dat daaraan verbonden is. Het seriële bestond meestal uit langzaam voortschrijdende evoluties op basis van een repetitieve cadans, met telkens een licht geënsceneerd verschil, zodat binnen de structuur opgebouwd door de herhaling, een betekenis ontstond door het aanbrengen van een licht verschil. Niet wat was, maar wat niet was bepaalde de betekenis. Iets was precies wat de andere, omringende werken niet waren: de differentie. Marcase heeft nu gebroken, niet met het seriële, maar met het evolutief lineaire: een rupture in de continuïteit van zijn serialiteits-denken. Hij doorbreekt de tijdslijn door vroeger ontstaan werk in een nieuwe entiteit op te nemen naast recente realisaties, waardoor hij precies de idee zelf van entiteit aan het wankelen brengt. Wat vroeger op zichzelf bestond, 'entiteit' was, wordt nu geënterd en vormt een nieuw geheel met een vreemd, want in een andere constellatie tot standgekomen, element, om op zichzelf terug een wankelbare, want tijdelijke, totaliteit te oorden, omdat het nieuwe element ook een eigen histroriciteit verkrijgt. Beide schildersvlakken op elkaar geënt en hun betekenis is aldus samen vergroeid.

Terug naar de filosofie. Men zou het hoofd debat binnen het hedendaagse denken kunnen terugvoeren tot het verschil in wereldbeeld tussen Plato en Nietzsche. Dank rijgt men een opmerkelijke reeks oppositionele begrippen: de ernst en het spel, het fundament en zijn ontmanteling, het centrum en de afwezigheid ervan, de oorsprong en wat er toch steeds maar aan voorafgaat, het geheel en het aanvullende, het ene en het gebrek of het teveel, het refererende en de esthetische werking, de zin en de betekenis, de figuur en het spoor het zijn en het verschil, het aanwezige en het afstandige, het oog - in - oog van subject-object en hun wederzijdse inlassing in een aaneenschakelingsproces. In deze oppositionele begrippenreeks sluit Marcase duidelijk aan bij de lijn die uitgaat van Nietzsche. Voor Nietzsche zijn er geen feiten, enkel interpretaties. De waarheid is voor hem een illusie en het kennen ervan diende oor-spronkelijk slechts als een middel voor de menselijke zelfhandhaving. Dit instrumenteel en illusorisch karakter van de waarheid werd, volgens Nietzsche, vergeten, zodat men in de waarheid is gaan geloven alsof ze de toegang tot het wezen van de werkelijkheid zou zijn.

Marcase toont ons dit fundamenteel interpretatieve karakter van de menselijke blik op de werkelijkheid in zijn recent werk. In die zin wordt zijn werk een metatalige kunst, een reflectie van de kunst op de kunst. Hij doet dit op een bijzondere wijze. Door de enting van een vroeger werk op een later, of vice versa, ontstaat er een relatie van wat Nelson Goodman 'staalkaart' noemt versus de wereld waarnaar ze verwijst. In het nieuwe beeldvlak toont Marcase, weliswaar doorheen zijn eigen schriftuur, aspecten van de picturaliteit, die hij tegenover elkaar in een bijna-zero-graad spanningsveld brengt. Het reeds bestaande werk verliest zijn betekenis omdat het uit zijn vorige contextuele serialiteit gerukt wordt, waardoor precies de significantie opgewekt werd. Door deze ontwrichting wordt er echter een nieuwe betekenis ontketend. Eerst vervreemdend door de afscheuring, om dan plots als juxtapositie een nieuwe betekenis te entameren. Het oude werk wordt voorbeeld van de beginselen die het nieuwe exemplificeert. De 'exemplificatie' betekent, zoals bij een staalkaart, dat bepaalde kenmerken dikker in de verf gezet worden. De staalkaart verwijst naar het geheel, zonder er alle kenmerken van te bezitten. Marcase sluit hier volledig aan bij de fundamentele schilderkunst, d.w.z. deze die naar haar eigen fundamenten zoekt, maar er gelukkig slechts een 'staalkaart' van vindt. De nieuwe panelen zijn tweevoudig verwijzend. Eerst autoreferentieel, d.w.z. ze tonen de bestanddelen van het picturale: zachte of ruwe textuur, korstig dikdekkend of transparante den-siteit. Dan verwijzend naar de 'universele' schilderkunst, of op zijn minst naar twee tegengestelde schilderswijzen , waarop dezelfde 'feiten' anders geïnterpreteerd zijn,waardoor precies de differentie van het medium zichtbaar wordt. Door de juxtapositie van het oude werk ontstaat er ook een relatie met een vroeger resultaat van het toepassen van de toen verborgen, want innerlijk gebleven, staalkaart. Aldus is er een dubbele relatie. Het fundamentenexperiment is immers niet echt een 'staalkaart', maar zelf ook een autonoom schilderij. Vanuit deze dubbele binding ontspringt er een veelheid van betekenissen in de zin van Derrida's deconstructie.

Zonder filosofie. Het recente werk van Marcase is een verdere stap in zijn vormontwikkeling, na een breuk. Marcase startte zijn oeuvre met reflecties over de natuur. De vergankelijkheid van de natuur werd conceptueel vastgelegd in repetitief werk: de eeuwige terugkeer van het gelijke. Vanuit het statische van deze constatering ontspon zich een dynamisch principe dat beweging bracht in de wirwar van striemende verfstroken. Van overvolle compositie, al dan niet met de sporen van een verkleurende lichtstrook, ging hij over tot het onderzoek naar de breekpunten van het lineaire van de lijn: de ingriffing als aanduiding van de wending. Dit alles op de gevoelige achtergrond van gipsen tafeltjes, doordringbare drager voor de registratie van het onmiddellijk grafisme. In de marge werden de kleuren geijkt: de grenzen van het ritmisch spel.

Kleur en lijn hebben elkaar na de wederzijdse excommunicatie, terug gevonden. Marcase toont ons vlakken met kleuren op zoek naar hun identificatie. Geen zuivere kleuren, niet te nummeren in de classificaties van de verffabrikant. Verstrengelingen van verwantschappen, de categorie der kleur-achtigen: vaalbruin, transparanten; blauw-groen en vice-versa, metalieken; vlekkerig cere- braal, bleek; onweerbarstig doorzichtig, weigerend te dekken. Verstoord door hier en daar,~ als een steen in een kikkerpoel, een brok korstige verf, al dan niet geconcentreerd rond een blokje als uitpuiling van het vlak. Protestant detail tegen de sereniteit van de naamweigerende kleurachtigen. Doorns in de ogen van de mediterende toeschouwer: Maar pas de aantijging doet denken, doorbreekt het gedachteloos mijmeren en stelt de noodzakelijke vragen; weerhoudt ons van een reis naar één pool, toont naast lucht ook aarde, naast water vuur.

In deze meditatiepanelen, want het Oosten is nabij, verschijnt ook een lijn. Minder krampachtig dan in de vorige fase van Marcase's werk, maar eerder berustend, verzoenend gelaten. Nu eens erigerend agressief, dan weer afgeknakt, depressief. Regeneratie, maar ook vergankelijkheid. De lijn zoekt haar weg, de weg die enkel de hare is: sierlijk of abrupt, vloeiend of hortend. Kalligrafisch de kroon stekend naar de Schoonheid zelve of introvert de eigenheid van haar griffende hand signalerend. Vluchtig zwevend over de kleurigheid van haar fond of doordringend krassend tot aan de kwetsbaarheid van haar drager.

Met of zonder filosofie is het duidelijk dat Marcase oogheeft voor de dialectiek tussen twee polen die voortdurend elkaars hegemonie verstoren en daardoor tot een bestendig differerend evenwicht komen. De door Nietzsche gehanteerde termen die metaforisch naar deze twee wijzen om de wereld te bekijken verwijzen is niet veraf. Voor Nietzsche is leven interpreteren. De wil staat hierin centraal. Hij stelt Apollinisch naast Dionysisch als twee verschillende wijzen van interpreteren, als twee soorten willen, nl. de 'wil tot maat, eenvoud, regel en begrip naast de 'wil tot het grootse, complexe, onzekere, ontstellende'. Maar voor Nietzsche rechtvaardigt in beide gevallen de kunst het leven. Voor hem is esthetiek belangrijker dan ethiek. Hij betreurt dan ook dat in de hele filosofie de kunstenaar ontbreekt. Honderd jaar later is hierin nauwelijks iets gewijzigd. Gelukkig ontbreekt de filosofie niet in de kunst.

 Marcase: Ontbinding 1989 - acrylic on canvas - 150cm x 160cmMarcase: Merktekens 1988 - acrylic on canvas - 50cm x 200cmMarcase : Als het zwart zijn sporen laat 1989 - acrylic on canvas - 150cm x 160cmGedicht: Voor M - Guido Van Hercke

 

 

 

.